Drugspand

Geplaatst in: Geen categorie | 0

Ik smeet mijn tas in de hoek en rende naar boven, oude kleren aan en dan snel weer naar buiten. Het verplichte glas ranja sloeg ik achterover terwijl ik mijn jas aantrok. Eenmaal buiten liep ik langs het grasveld naar Fabian. Meestal liepen we maar wat rond, op zoek naar avontuur. Dat avontuur kon bestaan uit deurtje bellen, dingen van de flat van vier hoog afgooien of bij iemand ‘zitten’. Gedurende de middag werd de groep groter, alle avonturiers klonterden samen op straat.

Avonturiers

Als het slecht weer was of de verveling sloeg toe was er altijd wel iemand die een plek wist waar we naartoe konden. Er waren in onze wijk meerdere eenzame zielen die de deuren openden voor een ieder die onderdak zocht. Over het algemeen waren deze mensen ongevaarlijk maar toch zweeg ik er thuis over. Dat deed ik zeker toen we steeds vaker welkom waren bij Marcel. Hij woonde vlakbij mijn ouderlijk huis, had een tatoeage van een schorpioen in zijn nek en verkocht drugs aan de deur. Dat laatste was een publiek geheim waar ik toen al van op de hoogte was. Sterker nog, hij verkocht het in bijzijn van de avonturiers in zijn woonkamer. Alles in mij schreeuwde dat ik niet in dat huis moest zijn, maar de aantrekkingskracht was te groot, we mochten Tekken 3 op zijn PlayStation spelen en kregen altijd iets te drinken. Daarnaast vond ik Marcel bijzonder sympathiek, zo wilde hij geen drugs verkopen aan ons. ‘Daar zijn jullie veel te jong voor’, zij hij altijd. Als één van de avonturiers drugs wilde hebben liepen ze naar Oeds, die om de hoek woonde, Oeds verkocht aan iedereen, ook aan kinderen. Op een dag hield Marcel een paar jongens tegen die naar Oeds liepen. ‘Kom maar jongens, het regent, koop maar bij mij.’ Hij keek er bij alsof hij ze een gunst verleende.

Huisarrest

Toen mijn moeder er achter kwam dat ik bij Marcel thuis had gezeten vroeg ze me vriendelijk om daar niet meer te komen. Dit was voor mij geen optie, al mijn vriendjes zaten er en ik mocht daar met een PlayStation spelen. Op een dag zaten rinkelde de telefoon bij Marcel in de huiskamer, het was mijn moeder die Marcel sommeerde om mij onmiddellijk naar huis te sturen. Met Fabian aan mijn zijde liep ik met een bonzend hart naar huis, eenmaal aangekomen kon Fabian direct vertrekken. Het was aan de vooravond van het schoolkamp met groep 8. Mijn moeder schreeuwde dat ik dat dus wel uit mijn hoofd kon zetten. Die soep werd niet zo heet gegeten als mijn lieve moeder ‘m opdiende, evenzogoed had ik een week huisarrest te pakken.

Voortuin

Na een paar dagen goed gedrag mocht ik weer naar buiten. Er was niemand op straat. Ik liep direct naar Marcel om te kijken of mijn medeavonturiers daar waren. Mijn gang naar zijn huis was niet makkelijk, ik was misselijk van de zenuwen, bang dat ik betrapt zou worden. Toch had ik het gevoel dat ik niet anders kon, daar waren mijn vriendjes en ik wilde niets missen. Ik zat er nog geen vijf minuten of mijn moeder stond in de voortuin, ze rukte de deur open en sleurde mij het huis uit. Ik kreeg een maand huisarrest zonder kans op vervroegde vrijlating.

Wekker

Later hoorde ik dat het die middag vreselijk mis was gegaan. Marcel had ruzie gekregen met zijn vriendin, hij brak haar neus door een wekker in haar gezicht te slaan. Dit alles gebeurde in het bijzijn van de avonturiers. Ze zijn nooit meer bij ‘m thuis geweest. Nu bijna twintig jaar later heb ik zelf kinderen en denk ik nog vaak aan het moment dat mijn moeder me aan mijn oor naar huis sleepte. De opluchting die ik voelde zal me een mijn leven lang bijblijven. Ik hoop dat ik, als het moment daar is, net zo doortastend, stoer en oplettend ben als zij toen.