‘Van de jeugd moeten we het niet hebben’

Geplaatst in: Geen categorie | 0

DSC_0316Laatst zei een collega tegen mij: “nou, van de jongere mensen moeten we het ook niet hebben.” Hij doelde daar mee op twintigers en dertigers die, volgens hem, niet zouden participeren in wijkbesturen en niet zouden meedoen aan activiteiten in de buurt. Dat vond deze collega nogal verontrustend, want hoe moest dat nu met het wijkcentrum in de toekomst als er geen deelnemers meer zijn voor activiteiten en niemand in het bestuur wil.

Biljarten

Mijn collega heeft gelijk, je ziet doorgaans niet zoveel jonge mensen in dorpshuizen en wijkcentra. Dat hangt deels samen met het activiteitenaanbod, ik ben ook niet te porren voor een bingo, kaartenmaakclub of kinderdisco en met biljarten heb ik ook niets. Dit zijn echter wel de activiteiten waar een gemiddeld wijkcentrum op draait. En deelnemen aan het bestuur? Daar zijn geen frisse jonge mensen voor te vinden. Ik vind dat niet gek. De gemiddelde leeftijd is doorgaans hoog en veel besturen die ik ken stralen weinig levensvreugde uit. De vrijwilligersorganisaties die klagen over te weinig (jonge) vrijwilligers vraag ik dan ook steevast: “is het leuk om onderdeel uit te maken van jullie club?” Het antwoord is natuurlijk een volmondig ja. De vraag die dan volgt is: hoe straal je dat dan uit?

Internet

Betekent de afwezigheid van twintigers en dertigers het einde van wijkactiviteiten en –vertegenwoordiging? Ik denk het niet. Sterker nog, ik ben zeer positief over de bijdrage die deze groep mensen levert aan de samenleving. De generatie die nu voor het eerst huizen koopt of huurt, gezinnen sticht en relaties begint is opgegroeid in een wezenlijk andere wereld dan voorgaande generaties. De oorzaak? Internet.

Mededelingenbord

Er wordt jonge mensen nog weleens verweten weinig contact te hebben met buren. Ik vraag me af of dit waar is, maar stel dat we dat even aannemen, dan staat daar tegenover dat juist deze mensen in staat zijn om relaties te onderhouden met grote groepen mensen via sociale media. Het argument dat dit geen échte relaties zijn verwerp ik resoluut. Leg dat maar eens voor aan alle mensen die geluk hebben gevonden in de liefde op het internet. Nog los van ontstane vriendschappen, lotgenotencontact enzovoort. Digitale contacten zijn echte contacten. Om deze doelgroep te begrijpen en te bereiken moet je dus, naast een buurtgerichte aanpak, een netwerkgerichte aanpak hebben. Wie zijn deze mensen? Wat interesseert ze? Welke communicatiemiddelen gebruiken ze? Wat hebben ze nodig? Allemaal vragen waar je eerst antwoord op moet hebben voordat je een flyer wil ophangen op het mededelingenbord van de Albert Heijn in de buurt. Zo werkt het niet meer.

Volkstuinvereniging

Wat draagt deze groep bij aan het versterken van de samenleving? Laat ik beginnen met een aantal wezenlijke verschillen in vergelijking met voorgaande generaties. De nieuwe generatie (laat ik ze voor het gemak zo maar even noemen) is niet gedreven door ideologie en kent een pragmatische insteek, van de verzuiling hebben ze nog nooit gehoord en een trouw aan een politieke partij kennen ze niet. Door 24/7 online te zijn staan ze in contact met veel verschillende mensen en bereikbaarheid staat hoog in het vaandel, de grens tussen werk en privé is daarbij vaag.

Voorgaande generaties hadden een sterke focus op bezit, dat is bij de nieuwe generatie stukken minder. Gebruik gaat voor bezit. Veel jongeren in stedelijk gebied ambiëren het bezit van een auto niet en hebben vaak (nog) geen rijbewijs. Hoe anders was dat dertig jaar geleden! Daarnaast ontstaat er steeds meer een hang naar onafhankelijkheid van grote bedrijven, banken en overheid. Dit uit zich bijvoorbeeld in het verbouwen van eigen groente. In Meerstad (Groningen) kwam ik onlangs een mooi voorbeeld tegen van een gloednieuwe volkstuinvereniging (https://www.facebook.com/volkstuinverenigingmeerstad).

Peerby

Maar goed, hoe vertaalt zich dat naar de buurt in het klein en de samenleving in het groot. De nieuwe generatie kan in korte tijd grote groepen mensen mobiliseren als het moet. Mijn broertje (24 jaar oud) organiseerde in zijn wijk een spokentocht, vrijwilligerswerving ging via Facebook, vergaderen grotendeels via de mail en er waren meer (nieuwe) vrijwilligers dan ooit tevoren.

Delen is hip, wat dacht je van Peerby, een site waar je spullen kan lenen en uitlenen… of Thuisafgehaald om maaltijden te delen. Zo zijn er talloze initiatieven die buurtgericht zijn en naadloos aansluiten op de nieuwe generatie. Voor een outreachend werker biedt dit talloze mogelijkheden om zijn of haar instrumenten uit te breiden en nieuwe groepen aan te spreken.

Keerzijde

Is er ook een keerzijde? Jazeker. Niet iedereen kan meekomen met de razendsnelle digitale ontwikkelingen. Zeker in gebieden met veel laaggeletterdheid is het gebruik van (complexe) internetdiensten een probleem. Ook lijkt het verbouwen van eigen groente in de stad (urban gardening) toch een beetje een feestje van hoogopgeleide ‘hippe’ mensen. Hetzelfde geldt voor Peerby en Thuisafgehaald. Supertoffe initiatieven maar nog niet voor iedereen.

Away from keyboard

Het welzijnswerk moet zorgen voor verbinding in de samenleving. Daar verandert wat mij betreft niets aan. De manier waarop we dat moeten doen en de speelvelden die we in de gaten moeten houden worden echter wel complexer. Naast de buurt en de wijk is er ook nog die ondoorzichtige digitale wereld met al haar snelle ontwikkelingen. Of we het nou leuk vinden of niet. Ook daar moeten we iets mee. Niet iedereen kan meedoen en soms moeten ook leden van de nieuwe generatie in de echte wereld (ik bedoel natuurlijk Away From Keyboard) met elkaar in contact worden gebracht. Het één kan nou eenmaal niet zonder het ander.