Zorgen

Geplaatst in: Geen categorie | 0

De meeste welzijnswerkers hebben een positieve levenshouding, zien halfvolle glazen en beweren op slechte dagen dat het morgen beter wordt. Zeker mijn collega sociaal ondernemers hebben die eigenschap, ze lijken het altijd druk te hebben met weer een geweldige opdracht, hebben een rotsvast vertrouwen in hun medemens en zien in de meest trieste buurten mogelijkheden om aan de slag te gaan. Ik benijd mensen met een niet aflatende positiviteit. Sterker nog, ik wil ook door het leven gaan met zo’n zonnige levenshouding. Meestal lukt dat. Het kost me echter wel energie en ik merk dat het de laatste dagen moeilijker voor me is. Dat heeft alles te maken met een aantal zorgen die ik heb en een enorme onzekerheid over mijn eigen rol en positie.

Wakker liggen

Ik lig ’s nachts wakker van de onverdraagzaamheid jegens vluchtelingen, moslims en allochtonen in Nederland. De verharding van het debat raakt me. Ik hoorde laatst een volwassen man in de kleedkamer van mijn sportschool zeggen: “We gaan er met knuppels heen en slaan de boel kort en klein!” Hij had het over de vluchtelingenopvang in Leeuwarden. Wat zeg je tegen zo iemand? Wat zeg je tegen mensen op Twitter die schrijven dat het beter is als vluchtelingen verdrinken zodat ze in ieder geval onze kant niet meer opkomen. Wat zeg je tegen de jongen die beweert dat ‘negers’ geen recht van spreken hebben in de discussie rondom zwarte Piet omdat Nederland niet hun land is. Niets. Ik zeg niets, ik stomp af. Tegen zo’n groot gebrek aan verdraagzaamheid kan ik niet op. Ik voel me onmachtig en houd me stil. Daar baal ik van, ik wil me niet stilhouden, ik wil pleiten voor medemenselijkheid en verdraagzaamheid, voor het samen oplossen van problemen. Ik voel een steeds grotere afstand tussen mijzelf en de schreeuwende menigte, online en offline. Die afstand uit zich in verstomming van het gesprek.

Kloof

Het is die verstomming die mij bij mijn volgende zorg brengt. In mijn dagelijkse praktijk als welzijnswerker, maar ook in de sportschool bij mij om de hoek merk ik dat groepen mensen in Nederland afstand van elkaar nemen. We graven ons allemaal in ons eigen gelijk in. De ‘linkse kerk’ verwijt de ‘ontevreden burger’ niet goed geïnformeerd te zijn en andersom begrijpt ‘de linkse kerk’ de pijn van Henk en Ingrid niet. De breder wordende kloof heeft niet alleen te maken met ideologie maar loopt ook langs opleidingsniveau en inkomen. Dat verontrust mij enorm, Nederland is toch een land waar het niet uitmaakt hoeveel je verdient of waar je vandaan komt om volwaardig mee te kunnen doen? Met dat idee ben ik opgevoed. Maar klopt dat nog wel en hoe sta ik zelf eigenlijk in deze ontwikkeling?

Begrip

Het enige wat ik kan doen is ‘de ander’ zo goed mogelijk proberen te begrijpen en mijzelf regelmatig kritisch aan te kijken om te checken of wat ik denk en vind nog wel klopt. Ik heb een goed inkomen, ben hoog opgeleid en zou mijn gedachtengoed als links kunnen bestempelen. In mijn geval betekent dat een Twittertijdlijn met linkse opiniemakers, ik lees de Volkskrant en als ik op een WNL programma stuit zap ik door. Ik woon in Friesland waar weinig allochtonen zijn, in een buurt waar überhaupt geen buitenlanders wonen, al mijn buurtgenoten hebben een baan en groeten elkaar als ze naar hun werk rijden. Vanuit mijn positie is het vrij gemakkelijk om voor verdraagzaamheid te pleiten, ik wacht niet op een huurhuis en heb geen last van burenruzies door culturele verschillen. Maar hoe zou mijn mening beïnvloed worden als ik tien hoog in de Bijlmer zou wonen? Als ik mijn buurtje niet meer zou herkennen door de enorme Moskee die ze er hebben gebouwd? Deze vragen zou ik mijzelf wellicht vaker moeten stellen om op een betere manier het gesprek aan te kunnen gaan met diegene die op afstand van mij dreigen te geraken.

Tot slot

Tot slot zou ik willen pleiten voor een openbaar debat dat van ons vraagt om uit onze comfortabele zone te stappen en ons te verdiepen in andere opvattingen en ideologieën. Je daarbij hoeft je eigen opvattingen, geloof of overtuiging geen geweld aan te doen. Begrip is wat anders dan de ander gelijk geven maar het zorgt wel voor een gezonder vertrekpunt van de discussie. Mijn voornemen is in ieder geval om mij niet meer stil te houden maar het gesprek aan te gaan.